Zit niet zo te dromen

Door: Helga van der Hart

Ken je dat? Samen hetzelfde nieuws kijken, maar dat je niet hetzelfde hoort?

Nou ik wel… Een hele enkele keer belanden manlief en ik ‘s avonds op de bank om om 20.00 uur het nieuws te kijken (zoals mijn ouders dat vroeger ook deden ;-)). Na een paar nieuwsitems zegt Pascal: ‘ Dat is toch ook vreselijk ‘. Ik denk dan, ehhh, waar ging het item eigenlijk over, ik ben dan nog bezig met het verwerken van het eerste item, of mijn plannen van de volgende dag of….. je kan het zo gek niet bedenken. Terwijl ik daar toch echt zit om het nieuws te bekijken, ben ik als volwassen vrouw niet in staat om gedurende 15 minuten mijn aandacht vast te houden grrr (en nee, ik heb toch echt geen ADD of een andere stoornis :-)).

School
Ik moet dan vaak denken aan de vele leerlingen op school die tijdens de lessen moeten luisteren naar instructie (of erger nog naar een lezing) en bij wie het onvoldoende lukt om de aandacht vast te houden, je kent ze vast ook wel, of misschien herken je jezelf.

Zelf heb ik dit ook meegemaakt tijdens met name mijn middelbare school periode. Aardrijkskunde en Geschiedenis waren voor mij een ramp, 50 minuten lang naar verhalen luisteren (terwijl er allemaal mooie kunstwerken aan de muur hingen, bovendien riepen die verhalen weer andere verhalen op, afleiding ten top). Ik weet nog goed dat mijn lieve aardrijkskunde leraar regelmatig zei: “ Helga, dat is nu al de derde keer dat je naar de muur kijkt, zit niet zo te dromen “. Wat voelde ik me ongelukkig… Of die verdraaide luistertoetsen, dat dan de piep gaat en dat je denkt, oeps, geen idee wat er is gezegd (maar wel lekker veel bedacht)… Dit was duidelijk niet mijn manier van leren, in de lessen wiskunde, economie en handel deed ik het gelukkig veel beter, kon ik lekker aan de slag, alleen of in kleine groepen, heerlijk! Dit is ook 1 van de thema’s die wij met regelmaat mogen begeleiden op scholen, differentiëren binnen de les met als resultaat leerlingen optimaal te laten leren en hierdoor presteren.

Positieve keerzijde
Ben ik snel afgeleid? Ja dus, laten we het multifocus noemen. Brainstormen en associatief denken met een leuke groep mensen kan ik als een malle, van idee naar idee, heerlijk! (emotionele centrering)Daar houdt mijn man dan weer niet van. Eerst nadenken voordat je iets zegt, wat je zegt moet kloppen (mentale centrering).
Pffff… Ken je dan helemaal geen focus en rust, hoor ik je bijna denken? Jawel hoor, in vooral mijn werk en in gesprek met vrienden word ik hier zelfs op gewaardeerd, al zeg ik het zelf ;-).

Vanavond weer het nieuws kijken?
Kijken Pascal en ik vanavond weer samen naar het nieuws? Nee, ik dacht het niet. Ondanks onze verschillende manieren van denken en informatie verwerken, houden we allebei niet van de vele negatieve nieuwsitems (lange leve nu.nl). Hij omdat dit zijn diepere waarden raakt, laten we waarderend omgaan met elkaar en ik omdat ik van de nare beelden niet zo lekker kan slapen (en nee ik ben ook niet hoogsensitief). Vanavond ga ik dus gewoon als Helga (zonder etiketje), lekker tennissen met vriendinnen, heerlijk!

Het etiket vertelt je (niet) wat erin zit – deel 1

Door Mara Lammertzen

Ontwikkelingsstoornissen in het autistisch spectrum, disruptieve gedrags- of stemmingsstoornis, moeilijk lerend, dyslectisch…. Het schijnbare gemak waarmee massa’s kinderen maar ook volwassenen soms voorzien worden van een DSM-etiket wanneer zij anders functioneren dan ‘de norm’… ik vind er wat van. Vooropgesteld: ik ben geen pedagoog of neuroloog en ik begeef me misschien op glad ijs. Dat zou zomaar kunnen. En ja, voor sommige kinderen en hun ouders is het een zegen dat er eindelijk een diagnose is. Maar ik ben ervan overtuigd geraakt dat veel kinderen onnodig een stigmatiserend etiket krijgen omdat bepaalde drijfveren vanuit hun persoonlijkheidsdynamiek onbegrip ‘triggeren’ bij hun ouders en/of op school.

Op de camping heb ik weer met verbazing geluisterd naar de zorgen van de overbuurvrouw over haar zevenjarige dochter. Dit kwam aan het eind van de drie weken waarin zij dagelijks bij onze kampeerplaats te vinden was samen met haar kleine zusje. Yael (niet haar echte naam) zou binnenkort getest moeten worden op adhd. Dit op advies van haar leerkracht en de school. Want: ze kon zich niet concentreren, ze was vaak druk, ze verstoorde de les en ze kon niet stilzitten. Ook dagdroomde ze teveel en al met al waren haar resultaten niet goed. Toch was dat wel raar, vond mijn overbuurvrouw, want ze kon toch zonder problemen een film van 1,5 uur kijken…. tja. Maar ja, de juf zal het wel weten.

Wanneer iemand vooral benoemt wat een ander niet doet of niet kan is mijn eerste gedachte vaak: ‘dat zegt in eerste instantie iets over jouw eigen behoefte’.

Ik viel dus zowat van mijn picknickbank, want ik had Yael leren kennen als een sociale, bruisende meid die – nadat ze even een dagje had afgetast of ze welkom was – lekker aan tafel kwam zitten en honderduit vertelde over wat haar bezig hield. Met engelengeduld probeerde ze de plot van haar lievelingsfilm ‘Frozen’ uit te leggen aan mijn tweeënhalfjarige peuter, die in haar een tweede ‘moedertje’ en knutselgoeroe had gevonden. Adhd? Yeah right.

Mijn geheel subjectieve vermoeden – na wat doorvragen over de verwachtingen vanuit de leerkracht – is dat de juf van Yael zelf geen emotionele centrering heeft en het lastig vindt om met aspecten van het emotionele principe om te gaan. Wat ontzettend jammer is, omdat juist een leerkracht die met name door de eigen ‘bril’ kijkt als het gaat om het scheppen van de beste leervoorwaarden, voorbij gaat aan de behoeften en drijfveren van kinderen in de klas met een andere persoonlijkheidsdynamiek. Erger nog, wanneer onbegrip voor andere manieren van leren en uitingen daarvan gezien worden als onwenselijk gedrag of zelfs de voorbode van een psychologische stoornis…. het pygmalion-effect doet de rest: van dat wat je verwacht te zien, zul je steeds meer zien. Niet in het voordeel van het kind, in dit geval.

Wat kinderen met een emotionele centrering heel hard nodig hebben tussen concentratie-momenten door is ruimte om even te kunnen bewegen, contact te maken, te kletsen en hun ervaringen – al dan niet gerelateerd aan het onderwerp – uit te wisselen. Dan zijn ze er weer bij en kan er weer verder geluisterd worden. Daarnaast is het heel fijn als een docent laat merken dat hij of zij in hen als persoon geïnteresseerd is, die vraagt naar wat hen bezighoudt. Zonder die voorwaarden wordt het leren voor deze kinderen heel moeilijk en zal de intrinsieke motivatie langzaam maar zeker plaats maken voor het wegcijferen van behoeften en proberen te voldoen aan de verwachtingen (emotioneel-fysiek) of juist volledig uit de band springen (emotioneel-mentaal).

Zo heb ik stiekem ook mijn vermoedens over misschien voorbarige etiketten voor kinderen met andere persoonlijkheidsdynamieken. Meer daarover in deel 2. Of over mensen die ongeschikt zouden zijn als leidinggevende omdat ze niet de gebruikelijke ambitie, de visie, het lef, de teamspirit of mensgerichtheid laten zien. Maar dat laatste is weer een heel ander blog.

Wat ik eigenlijk zeggen wil: het zou zo waardevol zijn wanneer we ons eigen perspectief op wat ‘normaal en gezond’ is – ook als anderen je waarnemingen herkennen – steeds opnieuw blijven toetsen aan wat we zelf gewoon hartstikke lastig vinden om mee om te gaan.

Meepraten over dit thema? Laat ons weten wat jij ervan vindt!