Fysiek-mentaal kamperen in zes punten

Door Mara Lammertzen

Een sfeerbeeld: na een paar uur rijden richting de Franse grens, je bent er wel klaar mee, zie je in het bosrijke dal de kampvuurrook al omhoog kringelen. De rivier schittert je tegemoet. Eenmaal het bruggetje over is het stil, op de kabbelende rivier na. Klimtouwen, klimbomen, een kabelbaantje en hangbruggetjes over het water. Weer of geen weer, er hangen altijd een paar free range kinderen in en aan. Links een rechttoe, rechtaan -schoon en zeer functioneel- toiletgebouw met een eigen waterzuiveringsinstallatie: rivierwater wordt hier met een ingenieus, zelfgebouwd systeem omgetoverd tot goedgekeurd drinkwater. Een houten bord: ‘Receptie. Hier melden’. Duidelijke taal en geen woord te veel. Zo werkt dat hier. Fysiek-mentaal kamperen in zes overzichtelijke punten.

1. Natuur
Fysiek-mentale campings: ze bestaan. Deze camping in de Waalse Ardennen, waar wij ons sinds een paar jaar ‘vaste kampeerders’ mogen noemen, is er een ten voeten uit. Nee, ik heb geen aandelen. Het is een bijzondere plek om jezelf te zijn, zonder poespas en met veel, heel veel hout. Plastic en kunststof? Nèh. Hooguit je werptentje. De focus ligt hier op dingen doen die met de natuur te maken hebben. Niet alleen voor fysiek-mentale mensen lekker, iedereen met een beetje ‘F’ kan hier z’n hart ophalen. Maar voor fysiek-mentaal is het echt thuiskomen. Een no nonsense natuurparadijs, gericht op praktische, efficiënte mensen die tot rust komen door met hun handen bezig te zijn en hier eindelijk hun never-ending to do lijst even kunnen loslaten. Hier hoor je weinig gepraat, los van de zinnen ‘Wat wil je nog meer, hè’, en ‘Mooi man’. En dan begrijp je elkaar gewoon. Niks meer aan doen. Ja, bier.

Zo komt Jasper dan het bos uit. All you need is een mes, touw, bijl, handzaag en werkhandschoenen.

2. Zelf doen
Verder met het sfeerbeeld. Er staan een paar Landrovers – daar later meer over – er is een trialbikeparcours (waar ’s avonds de jeugd in stilte oefent en hun kunsten vertoont) en een paar kano’s. Een hele plank opgezette dieren die je hier ook in levenden lijve tegenkomt. De campingwinkel ernaast is gewoon een verkapte outdoorshop, compleet met een balie gemaakt van een halve Landrover, met alles wat de praktisch ingestelde kampeerder zich maar kan wensen. En veel zakken hout, dus. Maar dat noemt men hier ‘lui hout’. Je zorgt hier gewoon zelf voor je vuur. De hele dag wordt in de uitgestrekte bossen (omgevallen) hout gesprokkeld en klinkt het geluid van bijlen op hakblokken om al dat hout tot keurige stapeltjes te verwerken voor ‘het vuurtje’. Hier geen luide gezelschapsspelletjes en gierende buren. Nee, hier wordt bij de tent houtsnijwerk geknutseld, zittend op een praktische -liefst zelfgebouwde- stoel met schapenvel. Worden pijl- en bogen, katapulten en bootjes gemaakt en uitgeprobeerd en pruttelt de koffie boven een knapperend vuur. De kinderen slijpen hun eigen kindermessen – op de enige juiste manier, want veiligheid boven alles -, zitten in de boom, gaan op zoek naar sprokkelhout of bouwen dammen in de rivier.

3. Rust
Die is weldadig. Hier hoeft niks. Uiteraard, de meeste kampeerders hebben wel een planning, zoals om 07:00 uur in je eentje hardlopen, brooddeeg kneden of een vlonder bouwen, ofzo. Maar je hoeft niks met elkaar als je dat niet wilt. Je kunt de camping overlopen zonder dat je aangekeken -laat staan zomaar aangesproken- wordt. Dus voor mij, als emotioneel-fysieke kampeerder, was dit behoorlijk wennen. Maar inmiddels, na jaartje of 3, vind ik het een verademing. Want hier besef ik pas wat die constante neiging van mij om contact te maken eigenlijk van me vraagt. Hier weet ik dat het ook prima op prijs gesteld wordt als je niks zegt. Ik voel gewoon de opluchting van sommige mensen als ik bij toevallig oogcontact weer de andere kant op kijk. En zo kom ik ook een keer echt tot rust. Al voelt het soms een beetje contactgestoord, ja. Maar deze mensen zijn hier niet om te kletsen. Tenzij dat het doel is, natuurlijk. Dan kun je prima kletsen.
Je lacht je rot, het is mijn eigen fysiek-mentale Jasper die hier de nieuwe contacten legt. Ik niet. Die blijkt dan niet te zijn verzopen in het toilet maar gewoon bij een buurman -met bier- wat te keuvelen over de vordering van de bouwplannen voor onze blokhut. Het plichtplegerige ‘hoe is het’ wordt meestal overgeslagen, het blijft bij een ‘alles goed?’ ‘hm-hm’, al heb je elkaar een jaar niet gezien. Interessanter is waar je mee bezig bent.

Strategisch inpakken (en dus ook niks op de achterbank…)

4. Gear
Het is gewoon een fysiek-mentaal soort gezelligheid. En die is als volgt te omschrijven. Er wordt gereedschap (bijlen, zagen, schragen, messen, etc.) aan elkaar uitgeleend. Nadat  ‘new arrirvals’ eerst in alle rust hun degelijke canvastenten hebben kunnen uitstallen en het eerste biertje tevoorschijn komt – komt er eens een buurman of -vrouw aan – met een eigen drankje, want stel je voor dat je iets aangeboden krijgt… dat betekent dat je de duur van je bezoekje niet meer in eigen hand hebt en dat is niet de bedoeling. Morgen doen we dat misschien. Nee, eerst worden ingenieuze zelfgebouwde buitenkeukens, verstelbare driepoten, honden en -natuurlijk- Landrovers bewonderd en besproken. Hierna wordt de vliegvisgear uitgeschoven, gaan de vliegvisjassen met honderd handige zakken en lieslaarzen aan en kan er nog even een uurtje – liefst solitair – gevist worden in de avondschemering (Jasper vindt vissen niks, die hakt een oude boomstronk volledig uit z’n voegen en daarna gaat ‘ie op een stoel voor zich uit zitten staren. Hij krijgt er bij mijn vragende blik nog net uitgeperst: ‘en nu kunnen mijn hersenen pas…..’). Of wordt de olie vast in de Dutch oven gegoten voor het slow cooked eenpansgerecht van vanavond. Want tijd, dat heb je hier.

5. Structuur 
De eigenaars, een praktisch ingesteld stel (fysiek-mentaal en fysiek-emotioneel is mijn sterke vermoeden), met hun eigen behoefte aan duidelijkheid in rust, ruimte en regelmaat, bepalen hoe het er hier aan toe gaat. Er mag veel, maar er zijn dus ook duidelijke regels. Het terrein -inclusief restaurantje- is alleen voor kampeerders. Dus wandelaars vissen achter het net. Niet gereserveerd in het drukke seizoen? Jammer. Afval netjes scheiden, de rust bewaren, niet kleddernat door het douchegebouw lopen, geen muziek en geen lawaai of hard praten na 22:00 uur. De rest van de regels staat onomwonden opgesomd op een A4-tje. Waar je bij overtreding ook duidelijk op aangesproken wordt. Wat krijg je ervoor terug? Juist. Rust in je hoofd. Voor de kampeerders dan, hè. Want in het hoogseizoen, als de eigenaars al een paar lange weken 24/7 hun benen uit hun lijf lopen op het terras, kun je merken hoe druk zij het hebben, en hoe dat aanpoten is, zo’n camping. De mate van spontaniteit, flexibiliteit en sociale interactie begint dan wat rafeltjes te vertonen. Dat kost dan extra moeite. En ik begrijp ze. Maar onderling met andere emotioneel gecentreerde kampeerders zoals ikzelf (want die zijn er natuurlijk ook, die komen verwonderd met hun houthakbehoeftige partners mee – en wij herkennen elkaar direct) worden wel eens wat wenkbrauwen opgetrokken over de bijzondere vorm van klantvriendelijkheid. Er wordt er zelfs wel eens gefluisterd ‘Je zou toch denken dat je het leuk vindt om met mensen om te gaan als je een camping runt’. Maar let op: dat zegt dus vooral iets over onze eigen behoefte aan persoonlijke connectie en een hartelijke ontvangst als je ergens geld uitgeeft. Het is dus maar vanuit welke hoek je kijkt. Want hier zit de klantvriendelijkheid in de ruimte die je krijgt om binnen duidelijk gestelde kaders helemaal je ding te doen in een fantastische omgeving. Het zit ‘m in de perfecte staat van de gebouwen en het materieel. De fietspomp / snoeischaar / vuurschaal die je altijd kunt lenen. In het uitstekend bijgehouden groen, maar niet te strak: de natuur heeft hier voorrang. Dat soort dingen zijn in een heleboel ogen veel nuttiger en dus belangrijker. En dat moet je wel willen zien. Prachtig vind ik dat. Als het bloody hot is komt de Landrover met brandweerspuit het water in: kinderen komen hier niets te kort. Voor hen is er een gratis avonturenboekje ‘alleen voor de serieuze avonturier’ te krijgen bij de receptie, met daarin hikes, puzzeltochten, natuurweetjes. Nooit zomaar een heel verhaal beginnen terwijl ze bezig zijn, maar een afspraak maken voor de volgende dag. Dan is er alle ruimte. En geef ze eens ongelijk. Daar kan ik echt wat van leren.

6. Community
Het jaarlijkse Landroverweekend is net achter de rug. Een efficiënte, geoliede machine. Vanaf vrijdagmiddag komen ze het terrein op rollen en worden de terreinwagens (de een nog vollediger uitgerust dan de ander) met gepaste ruimte ertussen opgesteld. Uiteraard met de neus richting de weg. Dat is niet meer dan logisch. Dan wordt de ‘gear’ af- en uitgeladen.  Ingenieuze daktenten met ladders, puur functioneel kampeermeubilair (en nooit meer stoelen dan het aantal kampeerders), hele keukenstellages met hufterproof buitenkookmateriaal in keurige transparante kratten, ijzeren flight cases met clubstickers. 1 theedoek. En een vuurschaal. Iedereen is druk in de weer, allemaal in outdoorkleding, compleet met Landroverweekend 2018-T-shirts* (vooraf besteld dus) en op verstandige schoenen (ik: slippers). Op zaterdagochtend worden er na een collectief clubontbijt onder grote tarpen zonder veel gepraat en netjes in de rij stoere autofoto’s gemaakt, allen voorzien van speciale LR18-rally-platen. Hierna begint het gevroemmmm, en start dé Landroverrit, oftewel een ‘bolletje-pijltje-tocht’. Vraag me niet wat het is. Jasper lacht me dus gewoon uit. Het is mij een raadsel, dit evenement. Wij, als ‘vaste gasten’, vallen hier totaal buiten. Maar met een Landrover zouden we er meteen bij horen. Want dat is hier het hogere doel: het groepsgevoel. Ik zie die man van mij wel lonken, hoor. Zucht.

*Ik: ‘Ik begrijp niet wat nou de lol is van allemaal diezelfde t-shirtjes’. Jasper: ‘Hoezo? Je doet het samen of je doet het niet’. Tja.

Fysiek-mentale humor:
“Als mijn kinderen iets willen weten van me, zeggen ze tegenwoordig bij voorbaat al ‘Pa, doe maar het 5-, 10- of 30-minuten antwoord’.
Anders ben ik een uur aan het woord en dan waren ze alleen maar benieuwd hoe laat het was.”


Het kernkwaliteitenkwadrant van de fysiek-mentale dynamiek © De Verschilspecialisten

Mensen met de fysiek-mentale persoonlijkheidsdynamiek zijn de praktische, resultaatgerichte, strategische probleemoplossers onder ons, uitstekende planners ook.  Ze werken vanuit de praktijk en zijn met een kritisch oog voor bruikbaarheid gericht op doelen, structuren en efficiency. Ze zijn van nature bezig met het strategisch uitvoeren van hun plannen, die meestal tot doel hebben om processen beter te laten functioneren. Voor zichzelf, maar zeker ook voor andere betrokkenen. Ze zijn van nature minder gericht op gevoelens en persoonlijke connectie met mensen. Net zoals iedere persoonlijkheidsdynamiek een specifieke ontwikkelrichting heeft, is het ontwikkelen van flexibiliteit en aandacht voor de beleving van anderen een uitdaging voor deze dynamiek.


P.S. Lang verhaal? Ga jij maar eens een tijdje fysiek kamperen, dan kunnen ook jouw verhalen niet meer kort.


Wil je weten wat wij allemaal doen met verschillen in ons werk als (team)coach en trainer in het onderwijs en bedrijfsleven? Check it out op www.verschilspecialisten.nl  (of bel/mail ons gewoon even).

Mam, WhatsApp is geen communicatiemiddel!

Door Helga van der Hart

Picture this

Onze zoon, bijna 13 jaar, zijn leven bestaat vooral uit Instagram, Minecraft, Fortnite. Oh ja, naast zijn bestaan in het cellencomplex waar hij elke dag naar toe moet (mam, als je het goed beschouwt, is de school gewoon een cellencomplex hè!…). Heb je een beetje een beeld inmiddels?


Een gesprekje met mijn zoon op een doordeweekse dag in juni

Een van de genietmomenten (over het algemeen dan ;-)) is dat we doordeweeks met z’n allen aan tafel ontbijten. Deze zonnige dag was Pascal al op pad, dus had ik dit ritueel met de kids, met een gesprek dat als volgt verliep:

Zoon: ‘Mam, ik heb echt weer zin in de wintersport’
Ik: ‘Leuk, dat duurt nog wel even. Ik heb je wel een app gestuurd om in de zomer skilessen op de borstelbaan te nemen. Dat is tenminste wat sneller dan de skivakantie’
Zoon: ‘Oh ja? Wanneer heb je dat gestuurd?’
Ik: ‘In de meivakantie toen je aan het vissen was’
Zoon: ‘Oh, dat lees ik niet hoor. Als mensen me willen spreken of iets tegen me willen zeggen, moeten ze dat gewoon rechtstreeks doen’
Ik: Inwendig moet ik grinniken en zei: ‘papa vindt WhatsApp ook geen communicatiemiddel’. *
Zoon: ‘Ik dus OOK niet!’, zei hij vervolgens uit de grond van zijn hart, met zelfs zijn hand op zijn hart. ‘Ik gebruik die app ook niet, alleen die spam-appgroep uit mijn klas scroll ik af en toe door, maar ik reageer nergens op.’

* Niet zo lang geleden kreeg ik vanuit verschillende hoeken (vrienden, familie) weer eens de reactie (ja, dat was niet de eerste keer): ‘Jouw man reageert ook nooit op de app’. Nu is dit voor mij overigens geen nieuws hoor. Wij hebben thuis altijd het grapje dat als ik een app van Pascal krijg of als hij me belt, er iets aan de hand is. Maar goed, later gaf ik hem dit terug, waarop hij reageerde: ‘Voor mij is WhatsApp ook geen communicatiemiddel, ik kan daar niks mee’. Zo vader, zo zoon. 😉

 

Die avond

Tja, je bent coach of niet, sorry hiervoor. Moest ik dit natuurlijk toch eens duidelijk krijgen met man en zoonlief. En stelde ik vervolgens de vraag: ‘ Op welke manier moet ik dan iets in de app zetten om wel antwoord te krijgen?’. Waarop unaniem het antwoord kwam: ‘Niet dus’. Goed, terug in mijn hok. Laat ik nou net die app superhandig en praktisch vinden. Ik gebruik de app juist om iets in de ether te slingeren, zodat het uit mijn systeem is. Blijkt dat het in de gevallen richting mijn man en zoon, wel uit mijn systeem is, maar dat het helemaal niet in een ander systeem is gekomen ;-).
Kijk, dat verklaart een hoop!

 

Communicatie, hoe zit dat nu toch?

Ach, we weten natuurlijk allemaal dat we verschillende behoeften hebben als het gaat over communicatie. Niet gezegd dat dit daarom dus makkelijk is, zo blijkt maar weer uit bovenstaande. Om een klein beetje helderheid te scheppen, hierbij een (op Human Dynamics gebaseerd) overzicht om de communicatie een stapje verder te helpen. De communicatiebehoeften van mijn zoon en man (mentaal–fysiek) en mijn behoefte (emotioneel–fysiek), zijn dus heel verschillend…. Wat helpt jou het meest? Laat het vooral even weten.

 

Dit moet je van me weten in communicatie                                            

schema verschillen in communicatiebehoeften

* Ah, de manier waarop ik de app gebruik past hier niet zo lekker bij 😉


De reactie van mijn zoon

Toen mijn zoon lucht kreeg van dit blog, was zijn reactie: ‘mam, dit is gewoon privacyschending’ ;-). Op de vraag of ik het goed kon maken door zijn Instagramaccount door jullie te laten liken (‘zoon, weet dat dit blog wel door bijna 1000 mensen gelezen wordt hè’ –  hij zou zomaar in een keer zijn Insta-doel bereikt kunnen hebben) was zijn reactie: ‘Echt niet, ik voeg alleen mensen toe die ik ken’.

O.k., I’ve got it, maar toch bedankt zoon, dat ik dit voorbeeld mocht gebruiken!


Interessant? Je kunt ons vinden via www.verschilspecialisten.nl.

 

Wat is (de) waarheid?

Door: Helga van der Hart

Ok, dan gaat dit blog toch eindelijk over ons cluppie, mijn geweldige (tennis)vriendinnenclub van vijf. Want, ja ook wij verschillen van elkaar, dat blijkt wel weer.

Etentje
Stel je voor. Zaterdagavond, een gezellige thema wijnavond met ons cluppie en de mannen. We zitten met z’n allen gezellig te eten, stikt 1 van je vriendinnen bijna in een stukje biefstuk (eland, sorry). Zo bizar! Gelukkig traden een paar vriendinnen kordaat op, waardoor de avond een gezellig vervolg kreeg.

Evalueren
Een paar dagen later met elkaar op naar de bioscoop, een mooi moment om dit nog eens rustig in de auto te evalueren. De vraag aan een ieder was: Hoe heb jij dit in de dagen daarna beleefd?

Vriendin 1: Nou, ik dacht vooral, ik moet mijn EHBO weer eens opfrissen.
Vriendin 2: Ik heb het in de dagen daarna vooral veel gedeeld met anderen, dat helpt altijd.
Vriendin 3: We hebben het er die avond met elkaar nog over gehad, dat was voor mij genoeg. Bovendien was ik zondag druk, had ik er misschien in mijn hoofd ook geen ruimte voor.
Vriendin 4 (van de biefstuk): De dagen daarna drong het eigenlijk pas echt tot me door, vooral toen ik het deelde met anderen en hun reactie hierop merkte.
Vriendin 5 (dat ben ik): Ik sluit me aan bij vriendin 2 en als ik eraan dacht emotioneerde het me behoorlijk.
Heerlijk toch, de verschillende manieren waarop je gebeurtenissen verwerkt en wat je er vervolgens mee doet? In de praktijk is dit soms best eens lastig. Er is geen goed of fout, maar het is wel anders. Zo krijg ik van mijn lieve man (mentaal–fysiek) in een discussie weleens het verwijt: ‘jij hebt je feiten niet op orde’ ?. Nee, dat klopt, maar voor mij is mijn gevoel een feit ?. Wie herkent dit?

Voor de insiders
Bij welke dynamiek vind je deze typische uitspraken het meeste passen? Welnu, hier dan het antwoord:

V1: fysiek-mentaal

V2: emotioneel-fysiek

V3: fysiek-emotioneel

V4: emotioneel-fysiek

V5: emotioneel-fysiek

Tijdens een weekend weg hebben mijn vriendinnen zelf ontdekt en geanalyseerd in welke dynamiek zij zich herkennen. Geen sticker van mij dus, maar zo waardevol in onze vriendschap om dit soort verschillen van elkaar te weten en dit ook echt te begrijpen. Dit gun ik iedereen.

Competitie
Ok, nog een voorbeeld hoe deze verschillen werken in ons competitieteam. V3 bedenkt op tijd dat we ons moeten inschrijven, zij verzorgt dit en regelt ook altijd het speelschema. Zij weet ook als geen ander bij welke club we al hebben gespeeld, zij herkent de tegenstanders en weet ook altijd precies de stand in elke game (heel handig, want zij is mijn dubbelpartner ?). Ze is onze betrouwbare rots in de branding. V1 is de meest praktische van ons, zij zoekt de nodige informatie op en bedenkt hoe lang we erover rijden. Ze is onze praktische oplosser en hakt knopen door. V4 is onze Brabo en EF-er, zij zorgt voor de goede sfeer met de tegenstanders en legt ook met andere teams gezellige contacten. V5 (ik dus) moet even een knop omzetten en doe met haar mee. En V3 kijkt het even aan, maakt grappen, port en prikt wat en komt behoorlijk assertief uit de hoek. Deze laatste drie zou je de warme verbinders kunnen noemen.

Ik ben benieuwd: hoe werken deze verschillen in jouw vriendenclub? Hieronder in een tabel een geheugensteuntje.

Lieve meiden, bedankt voor jullie vriendschap en inspiratie om dit blog te schrijven, viel het mee?


Hoe werkt het geheugen bij de verschillende dynamieken?
Geheugen dynamieke

Wil je met me spelen?

Door Mara Lammertzen

Wat vond jij toen je klein was het belangrijkste als je vrienden wilde maken? Waar hecht jij ook nu nog belang aan als je met iemand connectie maakt?

  1. Gezellig en persoonlijk contact?
  2. Een prettige verstandhouding op basis van wederzijdse waardering?
  3. Samen in beweging zijn, activiteiten doen (praten komt later)?

Ja, drie opties. Denk daar vast eens over na.

‘Joh, ga gewoon lekker meespelen, ze bijten niet!’ ‘Dat is toch niet zo erg als je iemand niet kunt verstaan?’ Poeh. Wel erg. De ‘kinderen zijn zo makkelijk in vrienden maken’-vlieger gaat maar voor een klein aantal kinderen op. Weet jij nog hoe jij vrienden maakte? Ik wel. Daar stond ik dan, paps en mams die de tent op proberen te zetten (die zijn nog lang niet klaar). Ik en mijn broertje (te klein, te saai), overgeleverd aan de vriendschapsgoden. Ik loop schuchter en lekker nep-laconiek in een straal van 50 meter rondom ‘onze plek’ met weinig succes steentjes weg te schoppen, intussen oogcontact zoekend met de buren en verlegen weer wegkijkend. In de vurige hoop dat er ergens een leuk meisje van mijn leeftijd haar hoofd uit een tent steekt en naar me lacht met een uitnodigende blik: ‘Hallo! Wil je met me spelen?’ Groeiend ongemak, ja, doffe pijn in mijn buik als dat moment niet komt. Durf ik naar ‘het veldje’ te gaan, waar we net langs reden? Met al die rennende kinderen die elkaar allemaal al kennen? Mmmmmmmiscchien morgen. Of als mijn vader meegaat. Zucht. Dan ga ik nu die stomme tekening wel afmaken in de auto. Met de deur open, voor het geval dat dat meisje toch nog komt… want anders durft ze misschien wel niet hallo te zeggen.

Relationeel: persoonlijke verbinding
Ik hou mezelf voor dat ik altijd zo makkelijk was in contact leggen als nu. Voor wie mij kent: ik heb de emotioneel-fysieke dynamiek: die van de ‘warme verbinder’. Maar contactgericht zijn betekent niet dat ik er altijd al zo bedreven in ben geweest om mensen aan te spreken. Het zegt eigenlijk alleen maar dat ik heel veel behoefte heb aan persoonlijke connectie. Hoe die connectie tot stand komt, of uitblijft, of –stel je voor!- verbroken wordt wanneer ik het niet verwacht… dat is dus die buikpijn. Het moet ontstaan, en tot die tijd is het uithouden. Zoeken in niemandsland. Forceren doen we al helemaal niet, want dan is het te ‘gemaakt’. Want wat denkt die ander dan wel niet van mij. Hoe lekker ik me voel bij contact leggen hangt dus wel af van de ‘juiste’ voorwaarden. Aan de andere kant: wanneer iemand voelbaar om contact verlegen zit ben ik de eerste die ‘het nieuwe meisje in de straat’ aan een lief bedoeld kruisverhoor onderwerpt: ‘Hoe heet jij…? Wat heb jij…? Waar woon jij…? Wat doe jij?’ Vanaf dat moment waren we –tot op de dag van vandaag– onafscheidelijk.

Auw…
Ik kwam tot deze conclusie nadat ik deze vakantie met grote bewondering heb gekeken naar hoe kinderen ‘dat doen’. Mijn dochter Saar, die zó op mij lijkt, en kinderen met een andere aanvliegroute. Zó’n verschil in focus en behoeften. Dat leidt dus ook echt tot heel andere manieren waarop vriendschappen tot stand komen en inhoud gegeven worden. Saar had deze zomer het ultieme geluk dat twee van haar beste vriendinnen (die ze ‘buurzusjes’ noemt) om de beurt mee mochten naar onze vaste stek in op de camping in de Ardennen. Ha! Op vriendjesgebied twee weken ‘kat in het bakkie’. Maar die derde week… na een hartverscheurend afscheid was die stoere meid veranderd in een zielig vogeltje. De bekende overbuurmeisjes waren er niet, en als je al die tijd alleen als twee-eenheid over de camping hebt gestruind, wat moet je dan? ‘Mama, ik wil zo graag een vriendin. Ga je met me mee? Blijf je bij me? Neeeeee, niet weggaan! Ik durf niet. Straks zeggen ze nee.’ Als ze vervolgens door een groter meisje aan de hand genomen wordt om mee te doen met verstoppertje, dan stráált ze. Haar moeder nodigt haar uit om in de tent te komen spelen, en dan is het hek helemaal van de dam. ‘Ga maar hoor mam!’ fluistert ze me toe. ‘Toen ze me vroeg of ik wilde komen kletsen mama, dat vond ik het fijnst!’ ’s Ochtends is het eerste wat ze wil ‘naar dat lieve meisje toe’. Het verdriet is ondenkbaar groot als het meisje haar kleine stalker uiteindelijk maar eerlijk opbiecht dat Saar te klein is. Het contact wordt, terwijl ze wagenwijd openstond, met een paar woorden afgekapt. De rest van de week is ze op haar hoede, en maakt ze ‘saaie’ tekeningen bij mij aan tafel. Zo is het leven, maar oh, wat voel ik haar.

Fysiek: samen dóen
Natuurlijk heb ik ook Saar’s fysiek-mentale vriendinnetje (de ‘strategische oplossers’ onder ons) gevraagd naar haar behoeftes in vriendschap. Zij vindt het het fijnst als kinderen (liefst 1 of 2) haar vragen of ze ergens aan mee wil doen, buiten. Het sleutelwoord hier is ‘samen doen’. Van daaruit kan er langzaam meer persoonlijk contact worden gelegd, maar dat is helemaal niet per sé noodzakelijk. Wel vormen fysiek-mentale kinderen door het samen doen vaak vriendschappen voor het leven, waar het als belangrijk wordt ervaren dat vrienden ‘authentiek’ en net zo trouw zijn en afspraken nakomen. Praten over gevoelens en gedachten is geen eerste behoefte: er moet echt ruimte voor worden gemaakt in hun hoofd (en in hun planning).

Sociale vaardigheden in ontwikkeling
Als je iets weet over het zogeheten ‘derde principe’, dan weet je dat iedereen tegen een specifieke set uitdagingen aanloopt. Bij fysiek-mentale en mentaal-fysieke mensen zijn dat uitdagingen op het contactuele vlak. Uiten van gevoelens, contact maken, etc. Mooie ontwikkeling is dat Helga en ik tegenwoordig steeds meer kinderen met de fysiek-mentale en mentaal-fysieke dynamiek zien die zich sociaal veel makkelijker bewegen dan de ‘oudere’ generatie. Niet zo gek als je je bedenkt dat de huidige generatie van jongs af aan vaker uitgedaagd wordt om hun sociale vaardigheden te ontwikkelen, samen te werken. Dit heeft zijn weerslag op de mate waarin de sociale flexibiliteit geoefend wordt. Vroeger waren de scholen een oase voor deze kinderen. Stilte, orde, overzicht, regels en regelmaat, luisteren, tafeltjes in een rijtje. Maar ze werden ook niet uitgedaagd om zich op sociaal vlak te ontwikkelen. Dat kwam later pas, als ze een vriendje of vriendinnetje kregen 😉

Mentaal: een goede verstandhouding
En ook al heb je al veel geleerd in het contact maken en persoonlijk zijn met anderen, de natuurlijke focus op logica en overzichtelijkheid verandert daarmee niet. Ook dat zie je terug in vriendschappen. Helga’s zoon – mentaal-fysieke dynamiek: ‘de objectieve visiemaker’ – heeft op vakantie altijd twee dingen nodig om vrienden te maken. Zijn voetbal en een voetbalveld. Hij heeft op die manier in no time een groep verzameld waarmee hij hele dagen door kan brengen. Lekker je eigen ding doen met gelijkgestemden. En wanneer hij hoort dat de voetbalmaatjes over een paar dagen weer gaan vertrekken, dan zoekt hij ze al snel niet meer op. Niet omdat hij het naderende afscheid moeilijk vindt. Nee, hij wil gewoon voetballen, en dus verlegt zijn focus dan alvast naar andere potentiële voetbalmaatjes. Geweldig toch?

Verschillen in je gezin
Wist je dat de meesten van ons dezelfde persoonlijkheidsdynamiek hebben als een van hun ouders? Dat verklaart ook mede waarom kinderen in een gezin soms zo ongelooflijk verschillend zijn. Bijvoorbeeld in de contactbehoefte. Ik zie het bij vriendinnen met een fysiek-mentale of mentaal-fysieke partner én idem kind. Contact en verbinding ziet er dan heel anders uit dan wat jij misschien op dat vlak verwacht (lees: nodig hebt). ‘Hij vertelt nooit wat uit zichzelf. En als ik hem dan vraag naar hoe hij zich voelt dan haalt ‘ie z’n schouders op. Ik weet helemaal niet wat het nou echt met ‘m doet.’ Of misschien heb je een kind dat juist heel graag, veel en vaak wil praten over zijn of haar gevoel, en is dat niet jouw sterkste punt om daar ruimte voor te bieden. Hoe dan ook, het is soms verrekte moeilijk om jouw eigen kwaliteiten en ontwikkelpunten los te zien van de wensen en hoop die je hebt voor je kind(eren). Zoals inderdaad het ontwikkelen van het relationele stuk wanneer ze dat niet van nature lijken te doen. De verleiding is groot om hen constant te bevragen op hun gevoelens en emoties (want je gunt het ze ook, hè). Logisch, ook. Maar dat soort ontwikkeling heeft jaren, soms decennia nodig. En heus, ze komen er wel. Trust the process. Het is al fantastisch als ze een ouder hebben die hen kennis laat maken met een andere werkelijkheid. Voer voor een volgend blog… 😉

Dat brengt me op een idee: heb je een vraag of valt je iets op over verschillen in jouw klas, je gezin, je relaties, en wil je daar wel eens in de vorm van een blog meer over lezen? Laat een reactie achter of mail me even: mara@verschilspecialisten.nl.

Meer doen met Human Dynamics? Er is heel veel mogelijk. We denken graag met je mee!

 

Heb je nu alweer een nieuw idee? Doe ff rustig joh!

Door Helga van der Hart

Ken je (of ben je 😉 ) iemand die het heerlijk vindt om te discussiëren met anderen, out of the box kan denken, veel nieuwe ideeën oppert, houdt van directe communicatie, een hekel heeft aan dingen afmaken en die associatief en toekomstgericht is?

Businessclub
Nou ik ben er niet zo eentje, maar laatst op de business club waren er heel veel van ‘dat soort’. Je kent ze wel, ‘van die types’ met veel handgebaren, druk discussiërend, ogen waar de energie uit knalt en vaak goed verzorgd, heerlijk om te zien. Zo herkende ik de directrice van een grafisch bureau en ook de directeur van een call center direct hierin. Oké, voordat ik verder ga, moet ik even iets bekennen. Van nature ben ik altijd een beetje bang voor dit soort mensen, ze hebben zo’n grote voorwaartse energie, veel nieuwe ideeën en drive, dat ik ze bijna niet kan bijhouden. Ik heb namelijk niet de tijd om even te levelen op gevoelsniveau (voor mij best essentieel). Voordat ik in gesprek ga, moet ik me echt even voorbereiden op hun snelheid van praten, op het brainstormen, de vele nieuwe ideeën en schakel ik mezelf een tandje bij. Als me dit lukt, dan vlieg ik lekker met ze mee.

Werkgever
Jaren geleden bij mijn werk op de bank hadden we een directeur met deze mooie set kwaliteiten. Broodnodig voor wat voorwaartse en positieve energie in moeilijke tijden. Had ik toen maar geweten wat ik nu weet… Want ik kon me best wel laten overbluffen door zijn directe manier van communiceren, zijn snelheid van denken en energie. Vandaar onderstaande tabel (een afgeleide van het kernkwadrant) met tips voor mensen die misschien ook wel een leidinggevende, een collega, een klant of  een partner of kind hebben die ze hierin herkennen. En zeker ook bedoeld voor mensen die zichzelf hierin herkennen. De eerste vier blokken van de tabel betreffen de glansrollen, dwaalsporen, balansbrengers en energievreters van deze groep. In de twee blokken daaronder kun je lezen wat deze groep prettig vindt als het gaat over samenwerken en wat ze lastig vinden.

NB: In Human Dynamics – termen herkent deze groep mensen zich in de emotioneel-mentale dynamiek, afgekort EM. Deze afkorting wordt gebruikt in de onderstaande tabel.

schermafbeelding-2016-11-28-om-15-10-35

 Zijn ‘ze’ dan perfect?

Is dan alles perfect, hoeft deze groep mensen zich dan niet te ontwikkelen, moeten wij ons altijd aanpassen hoor ik je bijna vragen? Nee, natuurlijk niet. Heb je je wel eens afgevraagd op welke manier deze groep mensen jou kan helpen? Hierbij een kleine greep; ze proberen graag iets voor je uit, met enkele argumenten zijn ze snel op stoom, met een out of the box-idee kunnen ze je een nieuwe invalshoek geven, ze zijn recht door zee en geven graag complimenten. Hierbij enkele TIPS voor mensen, die zich in bovenstaande tabel herkennen, t.a.v. hun eigen ontwikkeling:

  1. Luister wat vaker naar signalen van je lichaam, dat wordt nog wel eens vergeten
  2. Zet je out of the box – denken in bij moeilijke situaties, heel waardevol!
  3. Werk een goed idee eens uit (snel voordat je weer een nieuw idee hebt 😉
  4. Heb een beetje geduld, bedenk dat andere mensen soms bedenktijd en praattijd nodig hebben
  5. Kijk ook eens achterom wanneer je voorop loopt: is iedereen nog betrokken?
Oplossingsgerichte benadering

Oplossingsgericht kijken: ben jij een Goedzoeker?

Door Mara Lammertzen

Goed zoeken is nog niet zo simpel. Of je nou voor de klas staat, of in je dagelijkse leven meer positieve vibes zoekt. Of je zorgen maakt over hoe onze maatschappij zich ontwikkelt. We doen collectief ontzettend ons best om ‘het goede’ te zien in de manier waarop anderen dingen doen, hoe ze reageren, beslissen, leven. Ergernissen overstijgen, tolereren van anders zijn. Allemaal leuk tot op zekere hoogte, maar intussen snap je er de ballen van. En dan houdt het zoeken alweer op.

Goed zoeken vraagt van je dat je de bril van je eigen verschil even afzet. Niet om voorbij te gaan aan wat jij belangrijk vindt, maar om je probleemanalyse en actieplan even te parkeren en te kijken wat er wél is. Aan kwaliteiten. Aan motivatie, mogelijkheden, andere ingangen om contact te maken. Die ander wil ook gewoon lekker samenwerken, bijvoorbeeld. Wil ook graag vooruit. Gelukkig zijn. Groeien.

Oplossingsgericht versus Probleemgericht
Als je iets weet van verschillen in behoeften – en dat doe je, anders lees je dit blog niet – dan heb je sowieso ‘goud’ in handen. Maar die verschillen in hun kracht zetten is weer een heel ander verhaal. Een mooie invalshoek die we veel gebruiken is de oplossingsgerichte benadering. In coaching en in trainingen.

In het kort: oplossingsgericht denken is het tegenovergestelde van probleemgericht denken. En omdat we met z’n allen echte probleemoplossers zijn, denk je nu misschien: mwoh, dat heb ik wel in het snotje, dat oplossen. Open deur? Toch niet. Let op.
Oplossingsgerichte versus probleemgerichte benadering
De oplossingsgerichte benadering – of het nu gaat om kinderen of volwassenen – gaat ervan uit dat ieder van ons een onuitputbare krachtbron in zich heeft met een grote hoeveelheid hulpbronnen. Kwaliteiten die (nog) te weinig actief bekend zijn of gebruikt worden, of waarmee het contact verloren is gegaan. Kwaliteiten die – ook nog eens overschaduwd door demotivatie, storend gedrag, etc. – vaak niet door jou en/of anderen gezien worden. Laat staan dat je ze bevraagt en activeert.

Complimenten
En dat is nou zo leuk aan oplossingsgericht werken. Door te focussen op wat iemand al wél kan en dat nadrukkelijk te waarderen groeit het zelfvertrouwen. Door (gemeende!) complimenten te geven in plaats van waarschuwingen groeit de intrinsieke motivatie en ontstaat een goed gevoel. Een van de mooiste bijkomstigheden van waarderend omgaan met verschillen is dat je steeds makkelijker kwaliteiten kunt waarnemen die minder goed als krachtbron te herkennen zijn. Simpelweg omdat je zelf zo’n compleet ander beeld hebt van wat ‘goed werkt’ in communicatie, leren, (samen)werken. Dat ziet de ander toch heel anders. Mooi toch, als je daar ruimte voor kunt bieden?

Loslaten
En het is gewoon hartstikke moeilijk om je goede raad en adviezen voor je te houden. Toch gaat het er in de oplossingsgerichte benadering om dat de ánder in oplossingen gaat denken. En dan is het de kunst om de ‘controle’ een beetje te laten vieren. Vertrouwen te hebben in de krachtbron van de ander, en zijn of haar eigen natuurlijke behoefte aan beweging. Zo kan diegene zelf nadenken over het eerstvolgende kleine stapje om dichterbij het doel (de oplossing van een probleem) te komen. En zadel je hem of haar niet op met een misschien onmogelijke opdracht die jij met al je goede bedoelingen bedacht hebt.

En nu jij?
Om in de oplossingensfeer te blijven: oplossingsgericht denken is stap één, oplossingsgericht werken stap twee. Dus bedenk eens: waar sta je zelf op dit moment met betrekking tot ‘denken in kansen en mogelijkheden’? Wat gaat er misschien al wel vanzelf? Hoe voelt dat? Hoe zou je dit nog meer kunnen gaan doen? Hoe ziet dat eruit? Welke eerste stap kun je daarin zetten?

En als je nou denkt: ik moet eerst een training volgen bij Helga en Mara om dit te kunnen: dat kan natuurlijk 😉  Maar je hoeft echt geen oplossingsgericht expert te zijn om mensen, kinderen op hun eigen kracht en eigenaarschap te kunnen wijzen. Wat iemand goed kan, vindt ‘ie zelf vaak niet eens zo bijzonder. Als je je energie besteedt aan het stellen van de juiste vragen kun je je concentreren op de interactie en het proces. Fantastisch hulpmiddel als je met kinderen werkt en/of leeft, ook.

Laat je in de reacties weten wat deze manier van werken voor jou oplost? Top!

Human Dynamics: drie visies op vriendschap

Wat voor vriend(in) ben jij?

Door Mara Lammertzen

Als ik zeg: ‘vriendschap’, wat zie jij dan voor je?

  1. Een diepgaand gesprek met een of twee vriend(inn)en tot in de kleine uurtjes;
  2. Met een vriendengroep na de wedstrijd aan de bar, lachend en pratend over van alles en nog wat;
  3. In stilte met die ene goede vriend(in) van de natuur genietend door het bos wandelen;
  4. Iets anders?

Liever een vriend op de bank dan tien in de kroeg
Ik ben zelf –je raadt het al– van het type bankgesprek. Of we gaan wandelen, maar dan wórdt er wat afgeklept… Ik heb een klein aantal hele goede en een paar goede vriendinnen, allemaal verschillend, die ik het liefst een op een zie. Zie ik er meer dan twee tegelijk, en vooral bij mij thuis, dan kom ik niet aan een goed gesprek toe en weet ik aan het eind van de avond nog niet hoe het nou écht met ze gaat. Laat staan of ze het wel naar hun zin hebben gehad. Niet onbelangrijk. Ik ken een handvol mannen die zich hierin herkennen, hoewel ze het niet zo snel toe zullen geven. Want ja, dat is wel een beetje een vrouwending natuurlijk…. 😉  Voordeel: ik ken mijn vriendinnen goed. Nadeel: ik heb nooit genoeg tijd om ze zo regelmatig als ik zou willen, te zien.

Mijn lief heeft twee goede vrienden (al jáááren) die hij beiden zelden belt of spreekt, terwijl er een praktisch om de hoek woont. Maar ze zijn er altijd voor elkaar en ze vinden het leuk om een biertje te pakken of weer ‘ns te gaan dansen. Geocachen komt ook nog wel ’s voor. Maar wanneer hij in de put zit, zal hij geen contact opnemen. Contact onderhouden is ook niet zijn sterkste punt, vindt hij zelf, maar ach. Hij denkt er gewoon niet aan en lost problemen liever eerst zelf op, daarna ‘vertelt ‘ie het wel een keer’.

Mannen- en vrouwenvriendschappen
‘Ja, maar mannen en vrouwen gaan sowieso heel anders met vriendschap om.’ Toch? Vrouwen delen hun ziel en zaligheid in lange gesprekken. Wanneer er iets misgaat tussen vriendinnen kan het dagen, weken of zelfs jaren duren voor het ‘weer helemaal goed is’. Of het komt nooit meer goed: ze ontlopen elkaar steevast en in het ergste geval wordt er over en weer geroddeld bij het leven. Mannen lossen dat –zo lijkt het- veel simpeler op. Ruzie? Je geeft elkaar een kopstoot en daarna drink je met een blauw oog een lekker fris biertje.
En toch zullen er mannen zijn die kiezen voor de goede gesprekken met die ene fijne vriend, en vrouwen die wel houden van een (k)opstootje om het daarna weer bij te leggen zonder dat de vriendschap daaronder lijdt. Dus die mannen/vrouwenvlieger gaat niet op. Waar zit het ‘m dan in?

Drie visies op quality time
Jaja, daar komt ‘ie, dat zit ‘m in (onder andere) je persoonlijkheidsdynamiek. Oftewel: hoe je intern ‘bedraad’ bent: je natuurlijke focus en je specifiek eigen behoeftes in communicatie.
Want hoe ziet een echt goede vriendschap er eigenlijk uit? Bij hoeveel vrienden en hoeveel diepgang voel jij je goed? Wil je je vooral graag geliefd voelen als mens, je gevoel delen, lachen, elkaars leven bespreken? Of word je graag gewaardeerd om wat je voor en met je vrienden doet, in voor- en tegenspoed? Wat ook kan is dat je vriendschappen met meerdere mensen aan je voorbij laat gaan omdat je simpelweg weinig behoefte hebt aan zoveel samen doen, gevoelens delen of koetjes en kalfjes. Drie totaal verschillende visies op vriendschap, die er allemaal zijn. Interessant detail: vaak verwacht je van anderen dezelfde visie op vriendschap als de jouwe. Vind je die ene collega als je vraagt naar haar verjaardagsplannen misschien wel een vreemde vogel of een ongeleid projectiel. Gevolg is dat je vaak automatisch vrienden kiest waarmee het op jouw eigen behoefteniveau ‘klikt’. Ergo: die dezelfde centrering hebben.

Schermafbeelding 2016-05-11 om 15.29.31Sociaal-emotionele vaardigheden maken gelukkig?
Ik hoor van ouders wel eens hun zorg over (vooral het schijnbare gebrek aan) de vriendschappen van hun kinderen. ‘Hij heeft maar een vriend, en hoort er eigenlijk niet bij’. Of ‘Ze wordt buitengesloten omdat ze niet zo goed kan uiten wat ze voelt of wat ze wil’. Het zegt soms iets over het kind, maar meestal iets over de (eigen behoefte van) de ouder. Het doet me denken aan een onderzoek waaruit blijkt dat ‘de gelukkigste kinderen sociaal-emotioneel vaardige kinderen zijn. Ze worden vaker uitgenodigd op feestjes, worden graag gezien, en kunnen daardoor hun sociale vaardigheden steeds meer verfijnen. Kinderen die op sociaal-emotioneel gebied wat moeilijkheden hebben, hebben daardoor ook weer vaak minder sociale contacten, waardoor de kans dat ze er mee kunnen oefenen en zich er verder een beetje in kunnen bekwamen ook afneemt.

Emotioneel gecentreerde kinderen lijken hier als winnaars uit de bus te komen. Maar niet ieder kind is gelukkiger door ‘erbij te horen’. Sommige kinderen kijken graag vanaf de zijlijn (mentale centrering), daar leren ze wat henzelf betreft voldoende van. Niks mis mee. Sommigen houden het graag bij een of twee goede vrienden om samen iets te ‘doen’ en hebben er veel moeite mee wanneer die uit het zicht verdwijnen door bijvoorbeeld een verhuizing (fysieke centrering). Wanneer de tijd rijp is zal een kind dat van nature meer z’n best moet doen voor het maken van contact, dat voorzichtig gaan uitproberen. Simpelweg omdat het nu eenmaal handig is wanneer je ouder wordt dat je begrijpt wat jouzelf en anderen beweegt en hoe je daarmee om moet gaan. Wat wel helpt is dat je als ouder onbevooroordeeld kunt kijken naar wat jouw kind wel of niet prettig vindt als het om contact maken en onderhouden gaat. Kijk ook eens naar wat jij zelf ‘normaal’ vindt, oftewel: wat zijn jouw overtuigingen over vrienden hebben?

Tips voor ouders: zelfbewustzijn als sleutel
Hoe beter een kind zichzelf gaat begrijpen en zijn behoeftes leert kennen, hoe meer een kind in eerste instantie zijn of haar eigen vriend kan zijn. Hierdoor zal vrienden maken (nog) gemakkelijker worden. Wat vind het kind (on)prettig in een vriendschap? Praat over emoties en zoek samen uit welke gevoelens daarbij horen. Vergeet natuurlijk niet om te vragen of jouw interpretaties kloppen. Op deze manier haal je het bewustzijn van je kind naar boven. Breng ook je eigen overtuigingen in beeld. Wat is van jou en wat is van je kind? Wat zijn uitdagende situaties? Waar kan je kind hulp bij gebruiken?
Oefen ook eens met een luchtig rollenspel. Laat je kind de situatie schetsen die je hij of zij lastig vindt. Je kind ervaart dan wat er gebeurt en jij kunt het zien. Kijk ook eens naar de houding van het kind. Is die ontspannen? Voeten stevig op de grond? Een stevige houding maakt je kind sterker. Ademhaling naar de buik? Rust in je buik geeft rust in je hoofd. Vanuit rust kan een kind reageren in het hier en nu. Oefen eens met zinnen als: ‘geef me even tijd’ of ‘ik denk er even over na’ als snel reageren niet lukt.

Handig om je bewust te zijn van een andere kijk op vriendschap. Volg – al naar gelang wat past bij jou – je hoofd, hart en/of handen, dan blijf je ook je eigen vriend.

Verschillen, echt zó irritant!

Door: Helga van der Hart

“Volgens mijn oma is elke partner weleens perfect“ – Loesje

‘Ja, ja, leuk die blogs over mooie verschillen. Maar ik vind verschillen vaak ontzettend irritant’, ik kan het je bijna horen denken. Want er is natuurlijk niks irritanter wanneer je partner (of je collega) niet gewoon hetzelfde denkt als jij. Dat zou de wereld een stuk overzichtelijker maken, toch?

Discussie over het huishouden

Stiekem denken we dat allemaal wel eens, ik natuurlijk ook. Onlangs nog, toen ik thuis met manlief weer zo’n fijne discussie over het huishouden had (nadat ik hem vroeg of hij bij het opruimen ook aan de details wilde denken, oei). Ik bedacht me hoe handig het toch zou zijn om met een vrouw te leven. Die zou me tenminste begrijpen… Tijdens een borrel deze vraag maar eens gesteld aan een bevriend lesbisch echtpaar. Wat bleek? Ze kenden hetzelfde probleem ;-), ok, dat lijkt dus niet de oplossing.

Relatievoorbeeld

In het begin van onze relatie vonden we elkaar en onze verschillen juist interessant, sterker nog, we dachten dat we heel erg hetzelfde waren. Ja, nu weten we dat we juist heel erg verschillend zijn en elkaar aanvullen (dit is uiteraard de positieve manier van kijken 🙂 ). Maar het werkt(e), samen in alle rust boeken in de tuin lezen (duidelijke invloed van manlief, een belangrijke balansbrenger voor mij). Samen naar vrienden en familie (ok, beetje invloed van mij, maar een goede balansbrenger voor hem).

Wanneer werkt het wel?

Op het moment dat wij beiden goed in ons vel zitten, werken deze verschillen heel goed. We hebben dan aandacht voor onze eigen kwaliteiten en benutten onze balansbrengers goed. Tuurlijk hebben we dan wel eens een discussie, maar de grote ergernissen blijven uit.

Druk op de ketel

Maar je raadt het al, als er druk op de ketel komt gaat het mis. Ik schiet door in gedetailleerd en praktisch bezig zijn (en luister niet meer naar mijn gevoel) en hij (sorry Pascal) heeft nog meer tijd en ruimte voor zichzelf nodig en houdt zich bezig met de hoofdlijnen. Je begrijpt, een groot gat.

Het helpt dan enorm als we ons realiseren dat we in onze valkuilen zijn gestapt, ik (over – organiseren) en hij (afwezig). Met een goed gesprek (contact is voor mij belangrijk en is zijn balansbrenger) en een glas wijn (rust is voor hem belangrijk en mijn balansbrenger) lukt het ons meestal om hier weer een balans in te vinden. Gelukkig maar!

Van irritant naar interessant

Vaak helpt het om te bedenken dat als je een stukje van de irritante eigenschap van de ander toevoegt aan jezelf, dit een absolute balansbrenger is. Want vinden dat een ander irritante eigenschappen heeft, heeft vooral te maken met je eigen behoefte ;-).

Ik ben benieuwd, hoe zit dit bij jou/jullie?

Het derde principe: ’n kwestie van oefenen

Door Mara Lammertzen

Ik heb –gezien vanuit de Human Dynamics-theorie– de emotionele centrering. Dat houdt o.a. in dat de manier waarop ik informatie verwerk ‘associatief relationeel’ is. Ik herken me in de emotioneel-fysieke persoonlijkheidsdynamiek, om precies te zijn. Als het gaat om mijn denk- en handelingsprocessen kun je het van de hak op de tak noemen, of ongestructureerd. Dat klopt. Ik noem het multifocused en verbindend. Ik kan meerdere gesprekken volgen of dingen doen en ook nog geïnteresseerd met mijn eigen gesprekspartner de diepte in gaan. En dan is het ook nog eens zo dat er altijd eerst een split second is waarin er een linkje wordt gelegd met ‘hoe staat dit (deze opmerking, dit object, deze kennis, etc.) in relatie tot mijzelf en wie ik ben, wat ik wil, wat ik weet, belangrijk vind en wat hoort daar nog meer bij?’ Zoals deze blogpost. Ik kan dit verhaal het beste vertellen door vanuit mezelf te redeneren. Dat gaat automatisch, hoef ik niks voor te doen. Je begrijpt: dat kan wel eens voor wat dwaling zorgen. Want ik heb van nature geen logische denklijn, ik ga verder met wat er zich voordoet. En soms komt er iets af. Vaak ook niet. Zucht. Ik ben flexibel, zullen we maar zeggen.

A way of life
Afleiding (ofwel multifocused zijn) is voor mij dus a way of life. Vroeger op school keek ik tijdens de uitleg al graag naar wat er op straat gebeurde. Maar de leerkracht moest wel toegeven dat ik ondanks dat schijnbare gebrek aan concentratie toch best goede cijfers haalde. Ik hoorde dus wel wat hij zei, en sloeg het nog op ook. Ik vond het heel normaal.
Meestal gaat dat goed. Werkt prima. Maar soms, als ik druk ben en mijn innerlijke to do-lijstje uit z’n voegen barst, voel ik me zo’n draaiende bordjesdame in het Chinese circus die op het punt staat de hele bende te laten vallen. En natuurlijk, terwijl ik dit schrijf ben ik al op zoek naar een mooi plaatje voor bij dit blog. Maar die moet natuurlijk wel een bepaalde minimum afmeting hebben, én esthetisch geweldig uiteraard, dus dat duurde weer even 10 minuten. Ben ik weer. Ik heb er wel weer een mooi mapje ‘blogfoto’s’ bij. Handig joh. Zucht. Waar is mijn focus? Heb ik überhaupt wel structuur? Soms voel ik me echt een kip zonder kop.

Even afgeleid
Waar had ik het over? O ja, zoals vanmorgen dus. Dat ik onder de douche sta en denk: even snel de badkamer poetsen straks. Oeps, die doucheslang is nu al dagen (weken?) aan vervanging toe. Even op internet speuren. Er moet nog een heleboel. Wat was het ook alweer? Peins, peins… dit, dat. Ik MOET nu echt fysiek een lijstje gaan maken, want anders blijf ik rondjes draaien in mijn hoofd. Dat ik dan met nog nat haar ga zitten om een fantastisch handige checklistwebsite te openen die uiteraard ook op mijn telefoon in app-vorm te vinden is (Wunderlist heet ’t, tip van mijn gestructureerde lief). Waar onze gedeelde boodschappenlijst ook op staat, wat super werkt, maar dat terzijde. Een uur (of twee?) later realiseer ik me dat de badkamer, die ik onder handen wilde gaan nemen, nog steeds een puinhoop is, en ik ondertussen fijn een artikel over ‘handige opvoedhacks’ aan het lezen ben op internet. Dat zet ik meteen maar even op mijn Pinterest-bord ‘Opvoeden’ anders ben ik het straks weer kwijt. Hoe kwam ik hier? Ah, via Facebook, waar ik zestien keer klikken daarvoor begonnen was omdat er een berichtje binnenvloog. Wat staan er eigenlijk veel mooie artikelen inmiddels op mijn ‘Opvoeden’-verzameling. Even lezen, deze. Ik kom daar ook nooit aan toe. Oh, dat internet… ga ik ook nog ‘s een keer een stukje over schrijven. En dat lijstje, dat moet ook nog. En die badkamer. Ik ga NU de dweil pakken in het washok. Jongens, wat een volle wasmand. Even snel de witte was erin. Wasmiddel bijna op. Oh, en de kattenbak mag ook wel weer eens. Prio 1. En dan werk ik dus ook nog. En heb ik slaaptekort. Stop! Genoeg voorbeelden. Zucht.

In het snotje
Hoe werkt dat eigenlijk? Want ik kan ook zeer georganiseerd zijn, echt waar. Als ik een training geef ben ik ook helemaal op de rit. Want als ik me even doelgericht (daar ga je al) concentreer dan heb ik alles pico bello in het snotje. Dan navigeer ik met ultieme focus door het huis met een mentaal plaatje van wapperend haar –> gevulde boodschappenkar –> een lekker uitgeraasd kind –> lekker koken + glaasje wijn. Even tempo. Jas, tas, telefoon (want daarop staat mijn zeer efficiënte afvink-boodschappenlijst). Kind mee (schoenen, sokken, plas, jas) met een zwier in het fietsstoeltje, hup naar de supermarkt via de schoenmaker en het postkantoor. En op de terugweg met volle fietstassen even langs de speeltuin of door het bos. Want er moet ook buiten gespeeld worden. Ik heb dat nodig 😉 Ha!

De ‘3e principe’-knop aanzetten
Hoe het wel lukt? Door bewust mijn ‘3e principe’-knop aan te zetten. In mijn geval (de emotioneel-fysieke dynamiek) de mentale knop. Even langer dan 20 seconden dezelfde denklijn volgen zodat ik ook een ‘einde’ kan visualiseren. Wat is belangrijk? Afstand nemen. Overzicht maken. Kiezen. Categoriseren. Ordening aanbrengen en vasthouden. Relativeren. Wat is mijn pakkie-an, wat hoort ergens anders? Allemaal aspecten van het mentale principe. Dat gaat na jaren oefenen gelukkig een stuk makkelijker, maar omdat het niet mijn natuurlijke aanvliegroute is zal het me altijd moeite blijven kosten. Ik kan echt met ontzag kijken naar mensen die in no time de hoofdlijnen te pakken hebben. En vasthouden. Chapeau.

Van ontwikkelpunt naar balans vinden
En dat oefenen geldt eigenlijk voor iedereen. Welke dynamiek je ook hebt. Hoe vermoeider/gestresster je bent, hoe lastiger het is om de ‘aan’-knop van je derde principe te vinden. Maar als je weet dat wat je te leren hebt een logisch gevolg is van je persoonlijkheidsdynamiek, dan geeft dat ook rust en begrip voor jezelf. En inzicht in je ontwikkelrichting. Want datgene waar je met regelmaat (nog) moeite mee hebt is vaak onderdeel van je derde principe. Zo zal een ander jóuw specifieke kwaliteiten -al dan niet in stilte- bewonderen. En juist onze kwaliteiten doen we af als ‘heel gewoon toch?’ Of we ervaren er vooral de valkuilen van. Ik geef het grif toe. Zucht. En over die vaardigheden die je maar niet onder de knie lijkt te krijgen: geen paniek! Dat wat die ander toch zo vreselijk goed en makkelijk afgaat, en wat hij of zij ook nog ’s heel gewoon vindt, zit misschien wel in zijn of haar aangeboren kwaliteitenpakket. Het kán ook aangeleerd zijn, maar: dikke kans. Wat een opluchting. Je kunt ophouden met jezelf je ‘ontwikkelpunten’ te verwijten en in termen van ‘balans vinden’ gaan denken. En blijf er vooral (rustig maar bewust) aan werken, want je natuurlijke kwaliteiten komen nog beter uit de verf als je ook toegang hebt tot je derde principe.

Dia2

Een boompje opzetten: hoe doe jij dat?

Door Mara Lammertzen-Kuiper

Dag Sint, hallo kerstboom! Ben jij er ook zo een? Of doe je niet aan kerst, laat staan aan bomen? Stel nou –even hypothetisch– dat je wèl voor een boom zou gaan. Hoe pak jij dat dan aan? Zes verschillende manieren om aan een boom te komen*, met een dikke vette knipoog. Misschien (h)erken je wel iemand. Laat ik bij mezelf beginnen…

1.
‘Tuurlijk komt er een boom. Jaaaaa, gezellig toch. Als ik even geen rekening zou houden met mijn meer behoudende lief, dan was het –sorry duurzaamheid– een echte. Wel met kluit, natuurlijk. Maar die geur! Heerlijk. En liefst met echte kaarsjes ook. Als ik geen peuter en twee kittens had dan, hè. Ik ga met man en kind het bos in en ga er heel idyllisch zelf eentje uitgraven. Oh, mag dat niet? En dan op de imperiaal mee naar huis nemen. Er komen –naast mijn door de jaren heen verzamelde versieringen: een engel, glittervogeltjes– een paar mooie nieuwe ballen in, ton-sur-ton-kleuren het liefst. En een paar gekke zelfgemaakte frutsels. Chocoladekransjes, check. Lampjes die warm licht afgeven, niet dat koude blauwige led-licht. Saar mag de ster bij wijze van piek erop zetten en dan: ‘tadaaa!’
(De emotioneel-fysieke persoonlijkheidsdynamiek. Reality check: we hebben een nepper -want zie ook kerstboomtekst nr. 3- maar dan wel een mooie zilverspar-lookalike: met de gele led-lichtjes er nog in want dat is me ’n werk ieder jaar!)

2.
‘Ik zie de bomen het liefst gewoon in het bos staan, da’s al kerst genoeg. De kerstsfeer is belangrijk voor me, samen met de familie zijn. Verhalen vertellen, herinneringen delen. Maar als ik er een zou kopen is het bij mijn vertrouwde bloemenmevrouw, die is van de duurzame inkoop. Met kluit, want hij gaat weer terug de natuur in. Of gewoon een nepboom, veel beter idee. Ik moet maar eens gaan kijken bij het tuincentrum. Ik heb al jaren dezelfde ballen, en een paar mooie zelfgemaakte knutselwerkjes van de kinderen. Straks even uitzoeken of dat lichtsnoer het nog doet, ik neem meteen de schroevendraaier even mee uit de schuur.’
(De fysiek-emotionele persoonlijkheidsdynamiek)

3.
‘Dat kerstgedoe hoeft van mij niet, laat staan een boom, maar ik pas me aan. Het wordt dan een kunstboom met milieukeurmerk die ik op internet uitzoek en laat bezorgen. Kleur? Groen is groen, toch? Hij moet vooral makkelijk op te zetten en handzaam op te bergen zijn. Het versieren laat ik over aan mijn partner, die vindt dat leuk. Maar als ik het zelf zou doen bestel ik een paar ballen en een piek in zo’n setje mee. Led-lampjes uiteraard. Ja.’
(De fysiek-mentale persoonlijkheidsdynamiek. Reality check: mijn lief in de bocht)

4.
‘Ik ben helemaal niet van de traditionele bomen. Saai. Maar goed. Hoe ik dat dan zou doen? Ik ga naar de dichtstbijzijnde bloemenstal –ik kom er langs uit mijn werk– en die vent kent mij wel, hij heeft vast wel een leuk boompje staan. Liefst zonder kluit, want dat geeft een gigantische zooi als dat ding op de kop aan het plafond hangt hè. 😉 Hup, de ballenbak uit de schuur (of koop een paar opvallende nieuwe) en dan maken we er samen even wat geweldigs van. Als je langskomt weet je niet wat je ziet!’
(De emotioneel-mentale persoonlijkheidsdynamiek)

5.
‘Een kerstboom kan erg gezellig zijn. Geen noodzaak, maar ik wil best meedenken. Het mag een echte boom zijn, lekker nostalgisch, maar ik zou zelf voor een kunstboom kiezen. Er komen dan een paar niet te wilde ballen in, het moet wel smaakvol blijven. We doen er ook een paar leuke grapjes in. Een mooie piek, wat lampjes. Prima wat mij betreft.’
(De mentaal-emotionele persoonlijkheidsdynamiek)

6.
‘Een kerstboom? Dat heeft voor mij niet zoveel waarde. Daarnaast heb ik er ook weinig handigheid in. Er staat er een voor het huis, daar kunnen wel een paar lampjes in… Als ik er toch een zou kopen? Dan zou ik me laten adviseren over een kunstboom. Ik lees vervolgens de handleiding met een kop koffie erbij en dan zet ik stap voor stap de boom in elkaar. Decoratie is niet aan mij besteed. Dat laat ik liever aan iemand anders over. Prettige kerst.’
(De mentaal-fysieke persoonlijkheidsdynamiek. Reality check: Helga’s wederhelft maakt er daarentegen een spektakel van, compleet met kerstdorp en met heel veel knipperlichtjes en geluiden… daar gaat m’n kerstboomtheorie)

 

Welke boom je ook opzet, en met wie, we wensen je er veel plezier bij!
Pas wel op: de natuur slaat keihard terug…

* geïnspireerd op de geweldige ‘zes verschillende manieren om een auto te kopen’-vertelling van mijn Human Dynamics-mentor Harry Jansen. Hij blijft leuk, Har!