Wil je met me spelen?

Door Mara Lammertzen

Wat vond jij toen je klein was het belangrijkste als je vrienden wilde maken? Waar hecht jij ook nu nog belang aan als je met iemand connectie maakt?

  1. Gezellig en persoonlijk contact?
  2. Een prettige verstandhouding op basis van wederzijdse waardering?
  3. Samen in beweging zijn, activiteiten doen (praten komt later)?

Ja, drie opties. Denk daar vast eens over na.

‘Joh, ga gewoon lekker meespelen, ze bijten niet!’ ‘Dat is toch niet zo erg als je iemand niet kunt verstaan?’ Poeh. Wel erg. De ‘kinderen zijn zo makkelijk in vrienden maken’-vlieger gaat maar voor een klein aantal kinderen op. Weet jij nog hoe jij vrienden maakte? Ik wel. Daar stond ik dan, paps en mams die de tent op proberen te zetten (die zijn nog lang niet klaar). Ik en mijn broertje (te klein, te saai), overgeleverd aan de vriendschapsgoden. Ik loop schuchter en lekker nep-laconiek in een straal van 50 meter rondom ‘onze plek’ met weinig succes steentjes weg te schoppen, intussen oogcontact zoekend met de buren en verlegen weer wegkijkend. In de vurige hoop dat er ergens een leuk meisje van mijn leeftijd haar hoofd uit een tent steekt en naar me lacht met een uitnodigende blik: ‘Hallo! Wil je met me spelen?’ Groeiend ongemak, ja, doffe pijn in mijn buik als dat moment niet komt. Durf ik naar ‘het veldje’ te gaan, waar we net langs reden? Met al die rennende kinderen die elkaar allemaal al kennen? Mmmmmmmiscchien morgen. Of als mijn vader meegaat. Zucht. Dan ga ik nu die stomme tekening wel afmaken in de auto. Met de deur open, voor het geval dat dat meisje toch nog komt… want anders durft ze misschien wel niet hallo te zeggen.

Relationeel: persoonlijke verbinding
Ik hou mezelf voor dat ik altijd zo makkelijk was in contact leggen als nu. Voor wie mij kent: ik heb de emotioneel-fysieke dynamiek: die van de ‘warme verbinder’. Maar contactgericht zijn betekent niet dat ik er altijd al zo bedreven in ben geweest om mensen aan te spreken. Het zegt eigenlijk alleen maar dat ik heel veel behoefte heb aan persoonlijke connectie. Hoe die connectie tot stand komt, of uitblijft, of –stel je voor!- verbroken wordt wanneer ik het niet verwacht… dat is dus die buikpijn. Het moet ontstaan, en tot die tijd is het uithouden. Zoeken in niemandsland. Forceren doen we al helemaal niet, want dan is het te ‘gemaakt’. Want wat denkt die ander dan wel niet van mij. Hoe lekker ik me voel bij contact leggen hangt dus wel af van de ‘juiste’ voorwaarden. Aan de andere kant: wanneer iemand voelbaar om contact verlegen zit ben ik de eerste die ‘het nieuwe meisje in de straat’ aan een lief bedoeld kruisverhoor onderwerpt: ‘Hoe heet jij…? Wat heb jij…? Waar woon jij…? Wat doe jij?’ Vanaf dat moment waren we –tot op de dag van vandaag– onafscheidelijk.

Auw…
Ik kwam tot deze conclusie nadat ik deze vakantie met grote bewondering heb gekeken naar hoe kinderen ‘dat doen’. Mijn dochter Saar, die zó op mij lijkt, en kinderen met een andere aanvliegroute. Zó’n verschil in focus en behoeften. Dat leidt dus ook echt tot heel andere manieren waarop vriendschappen tot stand komen en inhoud gegeven worden. Saar had deze zomer het ultieme geluk dat twee van haar beste vriendinnen (die ze ‘buurzusjes’ noemt) om de beurt mee mochten naar onze vaste stek in op de camping in de Ardennen. Ha! Op vriendjesgebied twee weken ‘kat in het bakkie’. Maar die derde week… na een hartverscheurend afscheid was die stoere meid veranderd in een zielig vogeltje. De bekende overbuurmeisjes waren er niet, en als je al die tijd alleen als twee-eenheid over de camping hebt gestruind, wat moet je dan? ‘Mama, ik wil zo graag een vriendin. Ga je met me mee? Blijf je bij me? Neeeeee, niet weggaan! Ik durf niet. Straks zeggen ze nee.’ Als ze vervolgens door een groter meisje aan de hand genomen wordt om mee te doen met verstoppertje, dan stráált ze. Haar moeder nodigt haar uit om in de tent te komen spelen, en dan is het hek helemaal van de dam. ‘Ga maar hoor mam!’ fluistert ze me toe. ‘Toen ze me vroeg of ik wilde komen kletsen mama, dat vond ik het fijnst!’ ’s Ochtends is het eerste wat ze wil ‘naar dat lieve meisje toe’. Het verdriet is ondenkbaar groot als het meisje haar kleine stalker uiteindelijk maar eerlijk opbiecht dat Saar te klein is. Het contact wordt, terwijl ze wagenwijd openstond, met een paar woorden afgekapt. De rest van de week is ze op haar hoede, en maakt ze ‘saaie’ tekeningen bij mij aan tafel. Zo is het leven, maar oh, wat voel ik haar.

Fysiek: samen dóen
Natuurlijk heb ik ook Saar’s fysiek-mentale vriendinnetje (de ‘strategische oplossers’ onder ons) gevraagd naar haar behoeftes in vriendschap. Zij vindt het het fijnst als kinderen (liefst 1 of 2) haar vragen of ze ergens aan mee wil doen, buiten. Het sleutelwoord hier is ‘samen doen’. Van daaruit kan er langzaam meer persoonlijk contact worden gelegd, maar dat is helemaal niet per sé noodzakelijk. Wel vormen fysiek-mentale kinderen door het samen doen vaak vriendschappen voor het leven, waar het als belangrijk wordt ervaren dat vrienden ‘authentiek’ en net zo trouw zijn en afspraken nakomen. Praten over gevoelens en gedachten is geen eerste behoefte: er moet echt ruimte voor worden gemaakt in hun hoofd (en in hun planning).

Sociale vaardigheden in ontwikkeling
Als je iets weet over het zogeheten ‘derde principe’, dan weet je dat iedereen tegen een specifieke set uitdagingen aanloopt. Bij fysiek-mentale en mentaal-fysieke mensen zijn dat uitdagingen op het contactuele vlak. Uiten van gevoelens, contact maken, etc. Mooie ontwikkeling is dat Helga en ik tegenwoordig steeds meer kinderen met de fysiek-mentale en mentaal-fysieke dynamiek zien die zich sociaal veel makkelijker bewegen dan de ‘oudere’ generatie. Niet zo gek als je je bedenkt dat de huidige generatie van jongs af aan vaker uitgedaagd wordt om hun sociale vaardigheden te ontwikkelen, samen te werken. Dit heeft zijn weerslag op de mate waarin de sociale flexibiliteit geoefend wordt. Vroeger waren de scholen een oase voor deze kinderen. Stilte, orde, overzicht, regels en regelmaat, luisteren, tafeltjes in een rijtje. Maar ze werden ook niet uitgedaagd om zich op sociaal vlak te ontwikkelen. Dat kwam later pas, als ze een vriendje of vriendinnetje kregen 😉

Mentaal: een goede verstandhouding
En ook al heb je al veel geleerd in het contact maken en persoonlijk zijn met anderen, de natuurlijke focus op logica en overzichtelijkheid verandert daarmee niet. Ook dat zie je terug in vriendschappen. Helga’s zoon – mentaal-fysieke dynamiek: ‘de objectieve visiemaker’ – heeft op vakantie altijd twee dingen nodig om vrienden te maken. Zijn voetbal en een voetbalveld. Hij heeft op die manier in no time een groep verzameld waarmee hij hele dagen door kan brengen. Lekker je eigen ding doen met gelijkgestemden. En wanneer hij hoort dat de voetbalmaatjes over een paar dagen weer gaan vertrekken, dan zoekt hij ze al snel niet meer op. Niet omdat hij het naderende afscheid moeilijk vindt. Nee, hij wil gewoon voetballen, en dus verlegt zijn focus dan alvast naar andere potentiële voetbalmaatjes. Geweldig toch?

Verschillen in je gezin
Wist je dat de meesten van ons dezelfde persoonlijkheidsdynamiek hebben als een van hun ouders? Dat verklaart ook mede waarom kinderen in een gezin soms zo ongelooflijk verschillend zijn. Bijvoorbeeld in de contactbehoefte. Ik zie het bij vriendinnen met een fysiek-mentale of mentaal-fysieke partner én idem kind. Contact en verbinding ziet er dan heel anders uit dan wat jij misschien op dat vlak verwacht (lees: nodig hebt). ‘Hij vertelt nooit wat uit zichzelf. En als ik hem dan vraag naar hoe hij zich voelt dan haalt ‘ie z’n schouders op. Ik weet helemaal niet wat het nou echt met ‘m doet.’ Of misschien heb je een kind dat juist heel graag, veel en vaak wil praten over zijn of haar gevoel, en is dat niet jouw sterkste punt om daar ruimte voor te bieden. Hoe dan ook, het is soms verrekte moeilijk om jouw eigen kwaliteiten en ontwikkelpunten los te zien van de wensen en hoop die je hebt voor je kind(eren). Zoals inderdaad het ontwikkelen van het relationele stuk wanneer ze dat niet van nature lijken te doen. De verleiding is groot om hen constant te bevragen op hun gevoelens en emoties (want je gunt het ze ook, hè). Logisch, ook. Maar dat soort ontwikkeling heeft jaren, soms decennia nodig. En heus, ze komen er wel. Trust the process. Het is al fantastisch als ze een ouder hebben die hen kennis laat maken met een andere werkelijkheid. Voer voor een volgend blog… 😉

Dat brengt me op een idee: heb je een vraag of valt je iets op over verschillen in jouw klas, je gezin, je relaties, en wil je daar wel eens in de vorm van een blog meer over lezen? Laat een reactie achter of mail me even: mara@verschilspecialisten.nl.

Meer doen met Human Dynamics? Er is heel veel mogelijk. We denken graag met je mee!

 

Human Dynamics: drie visies op vriendschap

Wat voor vriend(in) ben jij?

Door Mara Lammertzen

Als ik zeg: ‘vriendschap’, wat zie jij dan voor je?

  1. Een diepgaand gesprek met een of twee vriend(inn)en tot in de kleine uurtjes;
  2. Met een vriendengroep na de wedstrijd aan de bar, lachend en pratend over van alles en nog wat;
  3. In stilte met die ene goede vriend(in) van de natuur genietend door het bos wandelen;
  4. Iets anders?

Liever een vriend op de bank dan tien in de kroeg
Ik ben zelf –je raadt het al– van het type bankgesprek. Of we gaan wandelen, maar dan wórdt er wat afgeklept… Ik heb een klein aantal hele goede en een paar goede vriendinnen, allemaal verschillend, die ik het liefst een op een zie. Zie ik er meer dan twee tegelijk, en vooral bij mij thuis, dan kom ik niet aan een goed gesprek toe en weet ik aan het eind van de avond nog niet hoe het nou écht met ze gaat. Laat staan of ze het wel naar hun zin hebben gehad. Niet onbelangrijk. Ik ken een handvol mannen die zich hierin herkennen, hoewel ze het niet zo snel toe zullen geven. Want ja, dat is wel een beetje een vrouwending natuurlijk…. 😉  Voordeel: ik ken mijn vriendinnen goed. Nadeel: ik heb nooit genoeg tijd om ze zo regelmatig als ik zou willen, te zien.

Mijn lief heeft twee goede vrienden (al jáááren) die hij beiden zelden belt of spreekt, terwijl er een praktisch om de hoek woont. Maar ze zijn er altijd voor elkaar en ze vinden het leuk om een biertje te pakken of weer ‘ns te gaan dansen. Geocachen komt ook nog wel ’s voor. Maar wanneer hij in de put zit, zal hij geen contact opnemen. Contact onderhouden is ook niet zijn sterkste punt, vindt hij zelf, maar ach. Hij denkt er gewoon niet aan en lost problemen liever eerst zelf op, daarna ‘vertelt ‘ie het wel een keer’.

Mannen- en vrouwenvriendschappen
‘Ja, maar mannen en vrouwen gaan sowieso heel anders met vriendschap om.’ Toch? Vrouwen delen hun ziel en zaligheid in lange gesprekken. Wanneer er iets misgaat tussen vriendinnen kan het dagen, weken of zelfs jaren duren voor het ‘weer helemaal goed is’. Of het komt nooit meer goed: ze ontlopen elkaar steevast en in het ergste geval wordt er over en weer geroddeld bij het leven. Mannen lossen dat –zo lijkt het- veel simpeler op. Ruzie? Je geeft elkaar een kopstoot en daarna drink je met een blauw oog een lekker fris biertje.
En toch zullen er mannen zijn die kiezen voor de goede gesprekken met die ene fijne vriend, en vrouwen die wel houden van een (k)opstootje om het daarna weer bij te leggen zonder dat de vriendschap daaronder lijdt. Dus die mannen/vrouwenvlieger gaat niet op. Waar zit het ‘m dan in?

Drie visies op quality time
Jaja, daar komt ‘ie, dat zit ‘m in (onder andere) je persoonlijkheidsdynamiek. Oftewel: hoe je intern ‘bedraad’ bent: je natuurlijke focus en je specifiek eigen behoeftes in communicatie.
Want hoe ziet een echt goede vriendschap er eigenlijk uit? Bij hoeveel vrienden en hoeveel diepgang voel jij je goed? Wil je je vooral graag geliefd voelen als mens, je gevoel delen, lachen, elkaars leven bespreken? Of word je graag gewaardeerd om wat je voor en met je vrienden doet, in voor- en tegenspoed? Wat ook kan is dat je vriendschappen met meerdere mensen aan je voorbij laat gaan omdat je simpelweg weinig behoefte hebt aan zoveel samen doen, gevoelens delen of koetjes en kalfjes. Drie totaal verschillende visies op vriendschap, die er allemaal zijn. Interessant detail: vaak verwacht je van anderen dezelfde visie op vriendschap als de jouwe. Vind je die ene collega als je vraagt naar haar verjaardagsplannen misschien wel een vreemde vogel of een ongeleid projectiel. Gevolg is dat je vaak automatisch vrienden kiest waarmee het op jouw eigen behoefteniveau ‘klikt’. Ergo: die dezelfde centrering hebben.

Schermafbeelding 2016-05-11 om 15.29.31Sociaal-emotionele vaardigheden maken gelukkig?
Ik hoor van ouders wel eens hun zorg over (vooral het schijnbare gebrek aan) de vriendschappen van hun kinderen. ‘Hij heeft maar een vriend, en hoort er eigenlijk niet bij’. Of ‘Ze wordt buitengesloten omdat ze niet zo goed kan uiten wat ze voelt of wat ze wil’. Het zegt soms iets over het kind, maar meestal iets over de (eigen behoefte van) de ouder. Het doet me denken aan een onderzoek waaruit blijkt dat ‘de gelukkigste kinderen sociaal-emotioneel vaardige kinderen zijn. Ze worden vaker uitgenodigd op feestjes, worden graag gezien, en kunnen daardoor hun sociale vaardigheden steeds meer verfijnen. Kinderen die op sociaal-emotioneel gebied wat moeilijkheden hebben, hebben daardoor ook weer vaak minder sociale contacten, waardoor de kans dat ze er mee kunnen oefenen en zich er verder een beetje in kunnen bekwamen ook afneemt.

Emotioneel gecentreerde kinderen lijken hier als winnaars uit de bus te komen. Maar niet ieder kind is gelukkiger door ‘erbij te horen’. Sommige kinderen kijken graag vanaf de zijlijn (mentale centrering), daar leren ze wat henzelf betreft voldoende van. Niks mis mee. Sommigen houden het graag bij een of twee goede vrienden om samen iets te ‘doen’ en hebben er veel moeite mee wanneer die uit het zicht verdwijnen door bijvoorbeeld een verhuizing (fysieke centrering). Wanneer de tijd rijp is zal een kind dat van nature meer z’n best moet doen voor het maken van contact, dat voorzichtig gaan uitproberen. Simpelweg omdat het nu eenmaal handig is wanneer je ouder wordt dat je begrijpt wat jouzelf en anderen beweegt en hoe je daarmee om moet gaan. Wat wel helpt is dat je als ouder onbevooroordeeld kunt kijken naar wat jouw kind wel of niet prettig vindt als het om contact maken en onderhouden gaat. Kijk ook eens naar wat jij zelf ‘normaal’ vindt, oftewel: wat zijn jouw overtuigingen over vrienden hebben?

Tips voor ouders: zelfbewustzijn als sleutel
Hoe beter een kind zichzelf gaat begrijpen en zijn behoeftes leert kennen, hoe meer een kind in eerste instantie zijn of haar eigen vriend kan zijn. Hierdoor zal vrienden maken (nog) gemakkelijker worden. Wat vind het kind (on)prettig in een vriendschap? Praat over emoties en zoek samen uit welke gevoelens daarbij horen. Vergeet natuurlijk niet om te vragen of jouw interpretaties kloppen. Op deze manier haal je het bewustzijn van je kind naar boven. Breng ook je eigen overtuigingen in beeld. Wat is van jou en wat is van je kind? Wat zijn uitdagende situaties? Waar kan je kind hulp bij gebruiken?
Oefen ook eens met een luchtig rollenspel. Laat je kind de situatie schetsen die je hij of zij lastig vindt. Je kind ervaart dan wat er gebeurt en jij kunt het zien. Kijk ook eens naar de houding van het kind. Is die ontspannen? Voeten stevig op de grond? Een stevige houding maakt je kind sterker. Ademhaling naar de buik? Rust in je buik geeft rust in je hoofd. Vanuit rust kan een kind reageren in het hier en nu. Oefen eens met zinnen als: ‘geef me even tijd’ of ‘ik denk er even over na’ als snel reageren niet lukt.

Handig om je bewust te zijn van een andere kijk op vriendschap. Volg – al naar gelang wat past bij jou – je hoofd, hart en/of handen, dan blijf je ook je eigen vriend.